Menu
Vereniging Trainingen Media VNVA events

Vrede, vrouwen en meisjes, 13 november 2019

Een Nederlandse militair die ik al eens eerder noemde, die vele jaren actief was geweest om Burundese militairen te trainen, legde mij onlangs zijn ervaringen uit. Hij had gewerkt in Burundi in een VN-missie en daarna als adviseur van de Burundese minister van Defensie en in projecten, onder meer gericht op het gedrag van het Burundese leger. Hij had ervaren hoe het is om een leger van 2000 militairen na het vredesverdrag van Arusha (in het jaar 2000) acuut om te vormen tot een leger van 20.000 zielen; een nieuw leger waarin oorspronkelijke regeringsmilitairen moesten samenwerken met rebellen van de oppositie, die volgens het verdrag in het leger moesten integreren. Gewezen vijanden moesten plots volgens dezelfde normen hetzelfde doel dienen. Dit verdrag was tot stand gekomen met o.a. de inzet van Mandela.

Deze luitenant-kolonel Van den Boogaard was er druk mee, totdat de Nederlandse overheid de trainingsmissie stopte omdat het land niet democratisch genoeg zou zijn naar westerse maatstaven. Maar vredesprocessen verlopen niet lineair, legde hij uit. Het zijn maatschappelijke processen waarin er wordt gestreden om de macht maar met andere middelen. Het Westen toont ‘geen tijd’ om het verloop van deze processen - met vallen en opstaan - af te wachten, vanuit een lineaire benadering van conflicten en vredesprocessen: als er een vredesverdrag is getekend, is er vrede; als er verkiezingen zijn, is er een democratie. Toch is de realiteit anders: een getekend vredesverdrag betekent een eerste stap naar vrede, meer niet. Om een duurzame impact te hebben zal het Westen langer moeten blijven en meer aandacht moeten schenken aan maatschappelijke processen die nu eenmaal tijd kosten. Hoe kan een post-conflictland zich anders het normatieve inzicht dat van buitenaf wordt verlangd eigen maken? Een huis bouwen is ook niet klaar als het bouwcontract is getekend. De aannemer zal daarna de handen nog vol hebben aan de problemen die zich tijdens het bouwproces gaan voordoen.

Een van de aspecten bij het vallen en opstaan in een vredesproces, door mijn gesprekspartner expliciet benoemd, wil ik hier verder toelichten. ‘De post-conflictfase is voor vrouwen en meisjes niet altijd het einde van de misère,’ zegt Van den Boogaard. ‘Vaak is er daarna een stijging van huiselijk en seksueel geweld.’ Tijdens de oorlog vertrokken mannen naar het gevechtsveld en kregen vrouwen en meisjes taken en verantwoordelijkheden die aan de man toebehoorden. Na de langdurige oorlog kwamen mannen die het overleefden thuis, met een hoofd vol ellendige ervaringen. Zij waren veelal onvoorbereid (niet als opgeleide militairen) het gevecht ingegaan en hun gevoelens waren en bleven ongeleid en sterk. Omdat seksueel geweld tijdens de oorlog als wapen was ingezet - dit is een bekend gegeven uit vele oorlogen - kon in de familie en omgeving van die mannen ook seksueel geweld hebben plaatsgevonden. Een man met al zijn verwarrende emoties in het hoofd, kan dit dan aanvoelen als een tekortkoming, want het was tenslotte toch ook zijn taak om zijn gezin, familie en dorp te beschermen. Het overnemen van taken door de vrouw, het tekortschieten en de opgelopen trauma’s kunnen leiden tot een toename van seksueel en huiselijk geweld, omdat de man terugvalt op de wijze waarop hij jarenlang heeft gereageerd tijdens de oorlog: met geweld. Dit oplaaien van seksueel geweld is in het Westen over het algemeen onbekend of minstens onderbelicht. Voor het bereiken van duurzame vrede is het van belang dat hier aandacht aan wordt gegeven. Voor het individuele welbevinden van vrouwen minstens ook.

Daarnaast onderstreept Van den Boogaard de functie van vrouwen als aanjagers van het vredesproces door het zoeken van geweldloze oplossingen. ‘Mannen zijn meer betrokken bij de gewapende strijd en zoeken het einde van het conflict in de overwinning,’ zegt hij. ‘Vrouwen krijgen de volle last van het conflict als het gaat om het overleven van het gezin en de directe familie. De gevolgen voor het dagelijks leven en de dreiging van seksueel geweld overtuigen vrouwen sneller om vreedzame oplossingen te zoeken.’ Zelf hoor ik in Burundi op de polikliniek regelmatig verhalen over seksueel en huiselijk geweld en het valt mij vaak op dat vrouwen daar niet in zijn vastgelopen, maar hun kracht gebruiken om een betere situatie tot stand te brengen. Alsof zij uit zichzelf begrijpen dat het nu eenmaal zo is gegaan als mijn gesprekspartner beschreef. Dat kan natuurlijk niet. Maar wat wel kan is dat zij als vrouwen onderling en met elkaar die vreedzame oplossingen zoeken en vinden, in hun familie en hun dorp. Zij dragen daarbij een zware last op hun schouders en verdragen dat. Dat zij af en toe morele steun nodig hebben, in de vorm van psychische hulp op de polikliniek of psychosociale bijstand vanuit de opgezette wijkzorg, doet daar niets aan af. Het sterkt ons juist in de gedachte dat we moeten doorgaan met het bieden van deze vormen van hulp en het opzetten van goed toegankelijke structuren hiervoor.

Discriminatie en (seksueel) geweld, intimidatie en onrecht worden door vrouwen en meisjes over de hele wereld ervaren. Burundi heeft wetten om dit tegen te gaan. Opvallend is dat discriminatie van vrouwen en meisjes in strikte zin in Burundi relatief minder voorkomt. Nederland heeft op de Global Gender Gap Index zelfs in 2016 een minder gunstige positie gekregen dan Burundi (en Namibië en Zuid-Afrika) en Burundi stond anno 2018 nog steeds op een tamelijk goede plaats. Ander onrecht tegen vrouwen kan door het bestaan van die wetten alleen achteraf leiden tot een veroordeling. Dat is vaak een moeilijk traject en niet alleen in Burundi. De meeste vrouwen durven uit schaamte of angst voor vergelding geen aangifte te doen van seksueel of huiselijk geweld. Vrouwen worden vaak in de steek gelaten door hun man als ze aangifte doen. Daarnaast krijgen slachtoffers van huiselijk en seksueel geweld niet gemakkelijk toegang tot de rechtsgang en hebben ze er vaak geen vertrouwen in, ook al nam de regering op 22 september 2016 een wet aan die voorziet in de oprichting van een speciale rechtbank voor de berechting van gender based violence. (Bron: Algemeen ambtsbericht Burundi, 2016, Ministerie van Buitenlandse Zaken). De overweging, zoals in Nederland, om een 24/7 hulplijn voor slachtoffers van seksueel geweld te introduceren, is in Burundi niet mogelijk en niet in de laatste plaats omdat slachtoffers op die uitgestrekte heuvels gewoon geen telefoon hebben. Een getrouwde vrouw weet zich meestal wel beschermd tegen daders van buitenaf, maar wanneer hun werkeloze man naar de stad vertrekt om daar werk te zoeken, het bewerken van het landbouwveldje aan de vrouw overlaat en alleen af en toe een weekend thuiskomt, is zij extra kwetsbaar en weten daders haar makkelijker te vinden. De mannen die naar de stad zijn gegaan vallen ondertussen vaak voor de drank die daar voorhanden is.


- Amy Besamusca–Ekelschot

20181208_131454
Sluiten
X Zoek