Menu
Vereniging Trainingen Media VNVA events

Trots op de weg, 4 december 2019

Na een week van opleiden in de provincie Gitega vertrokken we met weer een team van acht v/m naar Mwaro. Onderweg zagen we een trouwauto (met bruidspaar) tanken; waarschijnlijk hadden ze moeten wachten op bruidsgeschenken voordat ze benzine konden betalen. Toch was het een grappig gezicht. In deze koude provincie met dagelijks plensbuien en modderstromen (maar zonder muggen vanwege de kou) is met steun van de Wereldbank een asfaltweg aangelegd, maar er zijn nauwelijks auto’s. De mensen lopen er alsnog op hun blote voeten in de kou. Ik was blij dat ik een oude trui bij me had, die ik om een of andere sentimentele reden nog niet had weggegeven. In de stad, die ook Mwaro heet, zie je weinig mensen buiten. Winkeltjes zijn vaak dicht. Geen fruit of flesje vruchtensap te vinden. De huizen zijn allemaal van steen. Het lijkt er niet op Burundi, behalve dan de prachtige bergen met de roodgroene landbouwveldjes, waterloze kranen en lichtknopjes voor de versiering. De sfeer buiten lijkt meer op hedendaags Rwanda, maar dan veel kouder.

We kwamen op zondag aan. De logistieke ondersteuner van het team, Egide, was van huis gegaan met een ‘peur panique’, omdat hij onvoldoende info had meegekregen vanuit het projectteam. Zijn vrees bleek terecht: de gehuurde zalen bleken bezet. Dat wij als een rondreizend circus in Mwaro waren neergestreken, leverde lokaal nogal wat discussie op, want wie gunt wie welke verdienste. Dat was extra lastig, omdat onze projectman in Bujumbura – zonder dat wij dat wisten – ene Thomas naar Mwaro had gestuurd om voor ons te koken. Zonder keuken lukt dat niet en niemand accepteerde hem als buitenstaander. Maar deze Thomas en zijn twee hulpjes hadden een auto, borden, etc. gehuurd en zouden in de schulden raken als ze niet konden werken, terwijl zij er niets aan konden doen. Onze contacten in Mwaro vormden een hechte club, die alleen eigen broertjes of achterneven werk gunden, maar we hadden al gezien dat ze niet veel soeps konden bieden. Dus Egide heeft heel wat moeten onderhandelen om Thomas toch aan zijn werk te kunnen laten beginnen (bij het Rode Kruis, als we daar ook zalen huurden). Daar was ik wel blij om, want Thomas is een man zonder opleiding die het dapper heeft aangedurfd om een cateringbedrijfje op te zetten. Hij ziet er altijd uit alsof de wereld voor hem erg moeilijk is, en dat bleek waar te zijn. Wat er gebeurde deed pijn aan mijn hart en ik zag de paniek ook in zijn ogen. Hoewel hij niet handig organiseert, was het eten voor 60 man met onze aanwijzingen de hele week perfect, gevarieerd, genoeg én op tijd. Geen idee waar hij het vandaan wist te toveren. Voor sommige leerlingen uit de communes was het de eerste keer in een jaar of vijf, dat ze een stukje vlees of kip en echte groenten op hun bord hadden in plaats van alleen bruine bonen en maniok.

We moesten veel tijd inhalen omdat de voorbereidingstijd verloren was gegaan (we hadden geen plek). Maar het is allemaal op zijn pootjes terecht gekomen. Egide was verbaasd dat niet alleen de opleidingsaspecten, maar ook de logistiek elke dag werd geëvalueerd. Hij zei na de tweede dag dat hij hierdoor al zijn stress kwijt was, waarop wij plagend zeiden dat die trainingsmethodes van ons dus goed werkten. Met een lach van oor tot oor – hij heeft een gezicht dat aan één kant ooit te grazen is genomen met veel messteken (hij is 36, dus het zal wel tijdens de genocide zijn geweest) – deed hij verder zijn werk.

Op een avond zijn we vlak voor het donker (om 6 uur is het pikdonker) naar de waterval van Mwaro geweest, waar boze geesten zouden zitten: het teamuitje. Om er te komen moesten we een steile heuvel over waar geen weg was; en ja hoor, toen kwamen we vast te zitten terwijl de auto behoorlijk scheef hing. Met veel moeite en de extra gearing kwamen we los. Het hele team was uitgelaten toen we zonder kleerscheuren maar onder de modder (niet de eerste keer deze week) bij de waterval kwamen. Eén van de leraren durfde niet naar het water te gaan, maar dat kwam misschien omdat ze bang was om uit te glijden, of toch voor die boze geesten. Al met al toch beter dan het OV-busje dat we later zagen, dat door de passagiers omhoog de asfaltweg op werd geduwd.

Onze leerlingen krijgen twee maaltijden per dag, twee keer per dag een flesje water en één keer een Fanta en een bedragje voor het avondeten, hun reis en logement. Bij de leerlingen uit de communes (dus niet de artsengroep) zaten twee moeders-met-kind. Een meisje van geschat 2,5 jaar oefende het lopen met een vol flesje water op haar hoofd, tussen de leerlingen door. Ik zie het in Nederland nog niet gebeuren dat niemand dat raar vindt. Toen ze daarop was uitgekeken bedacht haar moeder een nieuw spel en stopte het flesje water achter in haar jurk, alsof ze een baby droeg. Daar wilde het meisje dan net als echte moeders een doek omheen, maar die was er niet. Wat er toen met een A4’tje van Egide werd gerealiseerd, was wel het meest creatieve gebruik van papier dat ik ooit heb gezien. Het meisje was blij en liep parmantig rond met haar baby onder een doek (tegen de zon) op haar rug. Er was geen baby, geen doek en geen zon, maar toch.

We hebben hard gewerkt. Na de afronding van een opleidingsweek met goede examencijfers werd er op de terugweg in de auto door het team veel gezongen. Ik had onderweg een peuterdekentje gescoord (makkelijker dan een A4’tje) en zei dat dit voor mijn prinsesje was (veel meisjes worden hier Princesse genoemd). Een teamlid vroeg toen verbaasd maar serieus of mijn zoon de koning was. Eenmaal terug kon ik vaststellen dat de omheining van het huis netjes was vervangen zoals ik had gevraagd, het gras gesneden en de grond rond de bananiers omgespit, dus allemaal goed. De muggen waren blij dat ik terug was. Toen eerst maar eens slapen, want je raakt in een verkeerd schema met het reizen en het vroege opstaan.

Na wat zoeken op internet vond ik een artikel over die weg in Mwaro, die was aangelegd in 2017. Na twee maanden was onderzocht wat de gevolgen waren van de bitumage. Dat was nogal wat: landbouw 237% meer opbrengst, handel enorm verbeterd en zo nog een en ander. Het leek me wat veel voor zo’n korte periode, maar ik ben geen statisticus. Ik geef een paar getallen om een indruk te geven over het leven hier. De prijs van 50 kg/km vervoer over de weg, lopend wel te verstaan, dus met die 50 kg op je hoofd, was gedaald van 0,25 naar 0,20 euro en de belastingopbrengst was met 106% (!) toegenomen (dus hogere prijzen). Terwijl het aantal betaalde banen was toegenomen van 21% naar 36%, maar slechts een derde van alle banen was voor mensen uit Mwaro zelf. (Het totaalaantal betaalde banen was ongeveer 750.) De arme boerenbevolking lijdt er dus onder en begrijpelijk dat Thomas niet zo welkom was. Volgens de statistieken leefde nog ‘slechts’ 60% van de inwoners onder de armoedegrens in het post-bitumage tijdperk (tegen 63% daarvoor). Wel konden medische teams makkelijker de bevolking bereiken om voorlichting te geven en was de vervoersprijs naar een ziekenhuis gedaald: nu per fietstaxi 0,50 euro, per auto 0,60 euro en per motor 1,10 euro (vergelijk busje in de grote stad Bujumbura: 0,13 euro). Per dag rijden er gemiddeld 249 auto’s over de asfaltweg. Het aantal ongelukken is verdrievoudigd naar gemiddeld drie per maand met één dode en drie gewonden. Genoemd werd nog 'de negatieve invloed op het milieu', maar het grootste goed van de weg was ‘de trots om niet meer de enige provincie zonder weg te zijn’.


- Amy Besamusca – Ekelschot

HNTPO2 421
Sluiten
X Zoek